Op 10 augustus 1943 werden Anita Elisabeth Caffé, geboren op 28 september 1922 te Amsterdam, en haar moeder Friederika Olga Heilbut opgepakt door leden van de Colonne Henneicke.
Oorspronkelijk woonde Friederika met haar twee dochters, Anita en Hilda, op de Plantsoen Laanhorn 1 in Nieuwer-Amstel, maar ze woonden sinds 31 december 1942 op de Leliegracht 54 in Amsterdam.
Friederika was sinds februari 1932 gescheiden van Dorus Caffé. Anita en Friederika zaten ondergedoken bij de hospita mevrouw Bosman-Specovius op de Heemstralaan 45 in Baarn, toen zij werden opgepakt. Zij droegen beiden een vals persoonsbewijs bij zich en hadden geen ster op.
Bovendien had Friederika een geldbedrag van 1070 gulden op zak en was ze in het bezit van een gouden broche. Moeder en dochter werden naar de Hollandse Schouwburg gebracht. Het geld en de broche werden bij de Sicherheitspolizei afgeleverd. Mevrouw Bosman-Specovius werd niet meegenomen door de mannen van de Colonne Henneicke, omdat zij beweerde dat zij niet wist dat de vrouwen, aan wie zij een kamer verhuurde, joods waren.
Beide joodse vrouwen hebben de oorlog niet overleefd. Zij zijn eind augustus/begin september vermoord in Auschwitz, net als hun dochter/zus Hilda.