De familie Weening bestond uit vader Abraham, moeder Roza en hun vier zonen Sem, Hugo, Joost en Job.
In het begin van de oorlog woonden zij nog op de Claes Persijnlaan 10. Tijdens de oorlog moesten zij van de bezetter verhuizen naar Amsterdam, zoals alle joodse mensen.
In Amsterdam woonde het gezin op de Copernicusstraat 71-hs, tot in april 1943 het bevel kwam om ook die woning te verlaten. Het gezin is naar Sobibor gedeporteerd waar zij alle zes op 28 mei 1943 zijn vermoord.