Amstelveen - Het monument 'Nooit meer teruggekomen' werd donderdagavond 24 september 2020 officieel onthuld. Hier leest u diverse voordrachten en ziet u de foto's van de onthulling.

Bij de officiele onthulling, waarbij de geldende corona-maatregelen in acht werden genomen, waren diverse prominenten en voortrekkers van het project en het monument Nooit meer teruggekomen aanwezig.

nmt_onthulling_monumeent_overzicht_hugo.jpg
Beeld: Dirk Spits

Het openinsgwoord was voor Hugo van der Kooij, waarna burgemeester Poppens de volgende toespraak ten gehore bracht:

Dames en heren,

Begin dit jaar, op 26 januari, waren sommigen onder ons ook bij elkaar. We waren in de Stadstuinen bij het tijdelijke lichtmonument ‘Levenslicht’ en herdachten dat 75 jaar geleden Auschwitz werd bevrijd. Auschwitz als symbool voor de Duitse concentratie- en vernietigingskampen waarin Joodse mensen waren vergast of gestorven door honger, uitputting en ziekte.

Achtergrond van dat tijdelijke monument ‘Levenslicht’ was om mensen in hun eigen woonplaats meer te betrekken bij het Joodse oorlogsverleden. Ook uit Amstelveen, toen nog Nieuwer-Amstel geheten, waren joodse medeburgers gedeporteerd en omgebracht in de kampen. Het waren mensen die bij u en mij in de straat hadden kunnen wonen. Zij hadden kinderen die met andere buurtkinderen op school zaten, die samen speelden op straat, zoals alle kinderen dat doen.

Tot zij stap voor stap, steeds meer, uit het openbare leven werden geweerd. Tot ze er opeens niet meer waren. Ze moesten naar Amsterdam verhuizen en werden vervolgens in treinen op transport gesteld naar de vernietigingskampen. Of ze verdwenen in de onderduik, in de voortdurende angst verraden te worden. Het vond dichtbij plaats, op klaarlichte dag, onder onze neus en in onze eigen straat.

166 Amstelveense Joden werden weggevoerd. Zij kwamen nooit meer terug. Vandaag zijn wij hier bijeen om een permanent herdenkingsmonument voor de Joodse oorlogsslachtoffers uit Amstelveen te onthullen. Een bijzonder moment en een belangrijke markering voor Amstelveen.

De Holocaust blijft een gitzwart hoofdstuk in onze geschiedenis. Hoe geven we daar uiting aan? Hoe kunnen we mensen verbinden met het leed van de Joodse gemeenschap, met het gemis van dierbaren dat nog steeds wordt gevoeld. Maar ook: hoe heeft dit kunnen gebeuren? Wat was onze rol hierin? Het zijn moeilijke en pijnlijke vragen.

Er moesten een paar generaties over heen gaan voordat we deze vragen durfden te stellen en te beantwoorden. Koning Willem-Alexander benoemde dit tijdens de 4-mei herdenking als volgt: “Medemensen, medeburgers in nood, voelden zich in de steek gelaten, onvoldoende gesteund, al was het maar met woorden. Ook door mijn overgrootmoeder, toch standvastig en fel in haar verzet.” De woorden van de koning waren voor veel mensen uit de Joodse gemeenschap een erkenning waar zij lang op hadden gewacht.

In het na-oorlogse Amstelveen was er, net als in de rest van Nederland, lange tijd weinig aandacht voor de Joodse oorlogsslachtoffers. Dat veranderde in 2015 met het project ‘Nooit meer teruggekomen’ van Stichting Amstelveen Oranje. Dit herdenkingsmonument is onderdeel van dit project. Het past in het Programma Historisch Besef van de gemeente, waarmee wij meer aandacht vragen voor onze eigen, lokale geschiedenis.

Daarom heeft onze wethouder cultuur, Herbert Raat, het initiatief van Amstelveen Oranje vanaf het begin omarmd, met de volle steun van het gemeentebestuur. Veel Amstelveners en in het bijzonder Stichting Amstelveen Oranje hebben zich hiervoor ingezet. Een speciaal woord van dank aan David Serphos en Hugo van der Kooij.

Met dit monument krijgt het leed van de Joodse gemeenschap uit Amstelveen eindelijk een tastbare plek in onze samenleving. Op het monument staan de namen en leeftijden van alle 166 Joodse mannen, vrouwen en kinderen die omkwamen of werden vermoord tijdens de Tweede Wereldoorlog.

Het opengevouwen briefje op het paneel is een replica van een briefje dat uit de trein van Westerbork naar Auschwitz werd gegooid, zoals vele briefjes die tussen hoop en wanhoop werden geschreven en uit de treinen werden gegooid. Ik spreek mijn grote bewondering uit voor Piet Cohen, die dit indrukwekkende monument heeft ontworpen.

Maar dit monument heeft ook een andere betekenis. Wij blijven ons zo bewust waar antisemitisme, uitsluiting en discriminatie toe kunnen leiden. Zoals de koning op 4 mei ook zei: ‘De oorlog zit 75 jaar na de bevrijding nog steeds in ons. Het minste wat we kunnen doen is niet weg kijken, niet goedpraten, niet uitwissen of apart zetten’.
Daarom is het belangrijk dat wij over deze zwarte bladzijde uit onze geschiedenis blijven vertellen aan volgende generaties. Het is een verhaal met vele lagen. Het project ‘Nooit meer teruggekomen’ bestaat dan ook uit meerdere onderdelen. Hugo vertelde daar net al over en David zal dat ook nog doen.

De gemeente Amstelveen draagt ook bij aan het Nationaal Holocaust Namenmonument dat komt op de Weesperzijde in Amsterdam, ter herinnering aan alle Nederlandse Holocaustslachtoffers die geen graf hebben. Gisteren werd de eerste herdenkingssteen daarvoor gelegd in aanwezigheid van veertien Sjoa-overlevenden. De Amstelveense Joden krijgen ook op dit monument een vermelding.

In Amstelveen woont anno 2020 een diverse Joodse gemeenschap. Het is belangrijk dat ook zij zich veilig voelen en onderdeel blijven van onze samenleving. Als gemeente keuren wij elke vorm van antisemitisme en discriminatie af. Iedereen doet er toe en telt mee in onze stad, ongeacht je afkomst, wat je gelooft of wat je geaardheid is. Juist ook in deze tijd zien we hoe belangrijk het is dat we oog voor elkaar hebben en houden.

We moeten alert blijven op het voorkomen van discriminatie. En daarom moeten wij het verhaal van de Jodenvervolging en de Holocaust blijven vertellen. Aan alle Amstelveners, jong en oud, want het ging om onze buurman of buurvrouw. Het ging om inwoners van Amstelveen, net als u en ik. Dit monument helpt ons om de Joodse Amstelveners, die nooit meer zijn terug gekomen, te blijven zien.

Na de toespraak van de burgemeester werd het bord bij het monument onthuld.

nmt_onthulling_,onumet_bord.jpg
De onthulling van het bord bij het monument (Beeld: Dirk Spits)

poppens_nmt_onthulling_monument.jpg
Tjapko Poppens (Beeld: Dirk Spits)

De namen

Alle namen op het monument werden gefaseerd voorgelezen door Frank Kuyper, Julie Weijers en Jara Zurr, afgewisseld met muziek van het Iuvens Ensemble: soliste Alma Vermeulen bracht Prayer (van Ernst Bloch) ten gehore en solist Emanuel Drop de theme van Schindler's List.

nmt_onthulling_monument_julie.jpg
Julie Weijers (Beeld: DirkSpits)

nmt_onthulling_monument_frank.jpg
Frank Kuyper (Beeld: Dirk Spits)

Toespraak David Serphos

Ook bracht David Serphos zijn toespraak ten gehore:

nmt_onthulling_monument_david.jpg
David Serphos (Beeld: Dirk Spits)

75 jaar na dato. Burgemeester Gerrit Haspels, op wiens toenmalige woonhuis wij hier uitkijken, had op 10 mei 1945 zijn plek weer ingenomen in het raadhuis. Drie jaar eerder, in 1942, was hij door de bezetter ontslagen vanwege zijn verzet tegen de deportatie van Joden. Dezelfde Joden die in de toespraken in de jaren na de oorlog en in de annalen van onze gemeente zo pijnlijk ongenoemd zijn gebleven.

Nieuwer-Amstel, Amstelveen, was, net als de rest van Nederland bezig met het verwerken van de bezetting die men aan den lijve had ondervonden. De wederopbouw stond voorop. Vrijwel niemand - behalve de Joden zelf - hield zich bezig met het lot van de teruggekeerde Joden en minder nog met de Joden die na uitsluiting uit de samenleving, vervolging en uiteindelijk deportatie waren vermoord.

Ook niet toen eind 1945 werd besloten tot de oprichting van een herdenkingsmonument voor de Amstelveense slachtoffers van de Tweede Wereldoorlog. In het Amstelveens Weekblad van 3 mei 1946 wordt gesproken over "hen die vrijwillig hun leven geofferd hebben voor de goede en rechtvaardige zaak des vaderlands... ónze doden... die óf in de vierdaagse strijd van mei 1940 óf in het vijfjarig verzet hun leven voor ons allen hebben gegeven."

De Amstelveense Joden bleven onvermeld. Op het monument, dat in 1950 werd onthuld werden 26 namen van gesneuvelde, moedige Amstelveners gegraveerd. Elk jaar op de Nationale Dodenherdenking op 4 mei herdenken wij daar in gezamenlijkheid en eerbied.

Fast forward naar eind jaren '70 toen het archief van de gemeente Amstelveen, zoals dat nu te vinden is in het Amsterdamse Stadsarchief, werd gevormd. Ook toen leek het alsof de Joodse slachtoffers uit Amstelveen er voor de gemeente niet toe deden. Om het archief van de Amstelveense Secretarie, dat handelt over het jaar 1945, te citeren: "De oorlog had aan 26 inwoners van Amstelveen het leven gekost."

Ook aan het einde van de jaren '80 bleven de Joodse slachtoffers uit Amstelveen vergeten. Het gemeentebestuur van Amstelveen verstrekte een onderzoeksopdracht om - en ik citeer burgemeester Otto van Diepen - "het zwarte gat in de geschiedschrijving van Amstelveen te vullen". Dit leidde tot een meer dan 600 pagina's tellend boek: Jaren van Verduistering; De bezettingstijd in Amstelveen. Wie daarin zoekt naar een redelijke beschrijving van de lotgevallen van de Amstelveense Joden tijdens die bezettingstijd kan lang zoeken. De lezer wordt er niets wijzer van.

Het toedekken van die zwarte bladzijde duurde tot 2015, toen burgemeester Mirjam van 't Veld tijdens een bijeenkomst met bestuursleden van de Stichting Amstelveen Oranje een prangende vraag stelde over de vermoorde Joodse buren in haar gemeente. Het leidde tot het project Nooit Meer Teruggekomen en uiteindelijk, vijf jaar later, tot deze bijzondere avond waarop het monument met de gelijkluidende naam officieel werd onthuld. 75 jaar na dato.

Lof aan het gemeentebestuur van Amstelveen dat zich de afgelopen vijf jaar achter dit project heeft geschaard en de financiële middelen ter beschikking heeft gesteld aan Amstelveen Oranje om dit te realiseren. De rol van de wethouder financiën moet hier worden benadrukt. Hij heeft zich steeds hard gemaakt voor het vrijmaken van de hiervoor benodigde gelden en heeft Hugo van der Kooij en mij als trekkers van dit project steeds aangemoedigd en de benodigde fondsen namens de gemeente gegarandeerd. Hoe anders ging het toe bij de totstandkoming van sommige andere monumenten voor de Joodse slachtoffers in Nederland, waar particuliere fondsen moesten worden geworven - niet in de laatste plaats onder Joodse nabestaanden zelf - en de lokale gemeenten het lieten bij een bijdrage.

De geschiedschrijving over de jaren van de Jodenvervolging, hier in Amstelveen, verdient het om alsnog op een correcte en wetenschappelijk onderbouwde wijze te worden vastgelegd. En ik ben dan ook blij dat wij ook hiervoor de ruimte hebben gekregen van het gemeentebestuur. Dat onderzoek wordt momenteel door historicus Bart Wallet verricht en het is onze hoop dat het volgend jaar, opnieuw dankzij het beschikbaar stellen van gemeentelijke fondsen, kan worden gepubliceerd in de vorm van een voor iedereen toegankelijk boek. 2

75 jaar na dato is er dan dit gedenkteken. Met daarop de namen en leeftijden van de slachtoffers van de Jodenvervolging die bij het uitbreken van de Tweede Wereldoorlog op 10 mei 1940 ingeschreven stonden als inwoners van de gemeente Nieuwer-Amstel en die vervolgens door of ten gevolge van het beleid van de nazi's in de periode tot aan de bevrijding op 5 mei 1945 het leven lieten.

'Het leven lieten'. Ik realiseer me het eufemisme. Net zo als de titel van dit monument: Nooit Meer Teruggekomen dat gelezen moet worden met aanhalingstekens. Want in de meeste gevallen betreft het stadsgenoten, buren dus, die zijn vermoord, in concentratiekampen werden vergast. Die harde werkelijkheid moeten we ons goed realiseren. Maar vooral dat die gruwelijke genocide, die moordmachine die werd ingezet tegen Joden omdat zij Joden waren, niet van de ene dag op de andere een feit was. Zoals Koning Willem-Alexander op 4 mei van dit jaar zo treffend zei: "Sobibor begon in het Vondelpark; met een bordje 'Voor Joden verboden'."

In Nieuwer-Amstel, Amstelveen, begonnen Sobibor, Auschwitz, Birkenau, Theresienstadt, Bergen-Belsen, Mauthausen, Dachau en Buchenwald - de plaatsen des onheils waar Joden uit deze gemeente werden vermoord - die gruwelijke plaatsen begonnen ook in Amstelveen met uitsluiting. Met Joodse kinderen die niet meer naar de openbare lagere school - later Michiel de Ruyter - en ook de Roelof Venemaschool mochten, met Joden die niet meer met het openbaar vervoer mochten reizen, met het verbod aan Joden om café's te bezoeken, om te vissen, te mogen fietsen, met het verplicht moeten dragen van een Jodenster, met het opnemen van de inventarissen van woningen van Joden, met het gedwongen vertrek uit deze gemeente.

Er zijn zes miljoen Joden vermoord uit heel Europa. Ruim 101.000 Joden uit Nederland. Het zijn abstracte getallen. Uit deze gemeente werden 166 buren vermoord. Elk van hen was er één. Mannen, vrouwen, kinderen, bejaarden. Zes maanden oud, anderhalf jaar oud, 89 jaar oud. En alle leeftijden daartussenin. Ze woonden aan de Amsterdamseweg, aan de Bos en Vaartlaan, de Handweg, de Keizer Karelweg, de Randwijcklaan, het Catharina van Clevepark, de Van der Hoochlaan en al die straten, wegen en pleinen waar we vandaag nog langs lopen, fietsen en rijden. Buren die vertrokken om nooit meer terug te komen. Vermoord.

75 jaar na dato herdenken wij hen eindelijk in Amstelveen. Herdenken wij hen en noemen wij hun namen. Namen die voortaan ook te zien zijn op dit prachtige, ingetogen en tegelijkertijd zo indrukwekkende monument, ontworpen door Piet Cohen, die zelf de oorlogsjaren als kind in de onderduik doorbracht.

U zult vanavond hun namen horen, alle 166, één voor één. Want zolang wij hun namen noemen, zijn zij niet vergeten en leven zij voort. Omdat zij geen rustplaats hebben die wij kunnen bezoeken is dit de plek waar wij hen kunnen eren. Door een steentje te plaatsen, zoals de gewoonte is om op Joodse graven te doen. En door het gebed voor hun zielerust - het El Male Rachamim - te doen uitspreken, zoals straks zal worden gedaan.

75 jaar na dato wordt met dit monument een deel van het door burgemeester Van Diepen genoemde zwarte gat in de geschiedschrijving van Amstelveen alsnog gevuld. En wordt de nagedachtenis van 166 stadsgenoten recht gedaan. U, burgemeester, heeft met deze onthulling vandaag een historische omissie hersteld. Dank daarvoor.

Ik spreek de hoop uit dat wij Amstelveners tot in lengte van dagen jaarlijks op 4 mei de slachtoffers van de Tweede Wereldoorlog zullen blijven herdenken bij het monument in het Broersepark. En ik roep iedereen op om jaarlijks op Jom Hasjoá - de Dag van de Holocaust - bij dít monument 'Nooit Meer Teruggekomen' bijeen te komen om de slachtoffers te herdenken van de Jodenvervolging, in Amstelveen, elders in dit land en in Europa.

Dank u wel.

Gedicht

Na een passend gedicht van Kees Koot en een gebed van Sacha van Ravenswade (El Male Rachamin) was het slotwoord voor Hugo van der Kooij en volgde het defile. 

166 stiltes

166 stiltes in de stad.
Stiltes bij de mensen

verstomden in je mond.

166 stiltes in de straten.
Stiltes bij de buren

verwaaiden in de wind.

166 stiltes op de scholen.
Stiltes zonder vriendjes
verloren in de klas.

166 stiltes om angsten.
Stiltes door voorkeuren.
Vingerwijzen zonder reden.

166 stiltes in gedachten.
Stiltes die blijven.
Voor altijd stilte in je hart.

166 stiltes
Verstomd, verwaaid, verloren.
Nooit meer teruggekomen.

nmt_hugo_onthulling_monument.jpg
Hugo van der Kooij (Beeld: Dirk Spits)

Het monument Nooit meer teruggekomen in volle glorie:

nmt_monument_nmt.jpg
(Beeld: David Serphos)



Reacties

Locatie